Gelijkwaardigheid

Voor nieuwbouw of een verbouwing moet je een omgevingsvergunning aanvragen. In de omgevingsvergunning moet je bewijzen dat je voldoet aan de eisen uit het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl). Als een gebouw of het gebruik daarvan niet binnen de regels van het Bbl past, kun je daar, onder strikte voorwaarden, van afwijken.  

Het gebouw moet wel net zo brandveilig zijn als in de voorschriften van het Bbl staat, zoals de NEN6060. Dit heet het gelijkwaardigheidsbeginsel. Dat geldt vaak bij grote of complexe gebouwen. Denk bijvoorbeeld aan het vergroten van de maximale grootte van een brandcompartiment of langere loopafstanden om te vluchten. . 

Voor gelijkwaardige oplossingen voor de brandveiligheidseisen uit het Bbl gelden wel extra verplichtingen: 

  • Het toepassen van het gelijkwaardigheidsbeginsel mag alleen na goedkeuring van het bevoegd gezag. 
  • Als je installaties (sprinkler, afvoer rook en warmte, etc) plaatst, dan gelden er regels voor uitvoering en gebruik en ben je verplicht om de installaties te certificeren en onderhouden. 
  • Bij gelijkwaardigheden voor het gebruik van het gebouw gelden voorwaarden (gebruiksbeperkingen). Bijvoorbeeld voor de manier van opslaan van goederen, de maximale toegestane hoeveel opslag of de maximale hoeveelheid brandbaar materiaal in de constructie. Er zijn veel verschillende gebruiksbeperkingen; ze zijn voor ieder gebouw anders en toezicht erop is verplicht. De eigenaar/gebruiker van het gebouw is verantwoordelijk voor het naleven van de voorwaarden. 
  • De eigenaar/gebruiker is ook verantwoordelijk voor het bijwerken van documenten zoals onderhoudsrapportages, geldige certificaten en toezichtsrapportages. De gemeente kan deze documenten opvragen.